Typeren crisis-dbc
Zorgtypen
In het geval van een crisisinterventie heeft een behandelaar de keuze uit twee zorgtypen.
- 301 - Crisisinterventie zonder opname
- 302 - Crisisinterventie met opname
Deze zorgtypen mogen alleen geregistreerd worden door een 24-uurs crisisdienst met een regionale functie.
De behandelaar mag slechts één zorgtype selecteren. Heeft de behandelaar een dbc geopend en blijkt in de looptijd dat het zorgtype niet meer juist is, dan moet het zorgtype gewijzigd worden. Het zorgtype moet bij het sluiten van de dbc volledig en juist geregistreerd zijn. Een voorbeeld: als een crisis-dbc geopend is met het zorgtype 'Crisisinterventie zonder opname' en er blijkt toch opname nodig om de patiënt te stabiliseren. Het zorgtype kan dan voor het sluiten van de crisis-dbc gewijzigd worden in zorgtype 'Crisisinterventie met opname'.
-
Crisisinterventie zonder opname – 301
De patiënt komt ambulant voor een crisisinterventie in zorg. De crisisinterventie vindt plaats bij de regionale 24-uurs crisisdienst. Het initiatief voor het contact ligt bij de patiënt zelf, bij familie of het sociale netwerk, bij de politie of bij de huisarts. Er is geen sprake van opname. Een dbc met het zorgtype 'crisisinterventie' betreft crisiscontacten waarbij een patiënt niet verblijft bij de crisisdienst voor de stabilisatie. Als een patiënt uit crisiszorg gaat of overgaat naar een reguliere behandeling, moet deze dbc gesloten worden. dbc’s met het zorgtype 'crisisinterventie zonder opname' hebben een looptijd van maximaal 28 kalenderdagen en kunnen geen verblijfsdagen (met of zonder overnachting) bevatten.
-
Crisisinterventie met opname – 302
Het gaat hier om een crisisinterventie met een klinische opname, geboden door een regionale 24-uurs crisisdienst. Een dbc met dit zorgtype bevat crisiscontacten waarbij een patiënt voor de stabilisatie verblijft in de instelling. Als een patiënt uit crisiszorg gaat of overgaat naar een reguliere behandeling, dan moet de dbc met dit zorgtype gesloten worden. dbc’s met het zorgtype 'crisisinterventie met opname' hebben een looptijd van maximaal 28 kalenderdagen en de dbc moet minimaal 1 en maximaal 28 verblijfsdagen met overnachtingen bevatten.
Diagnosen
Het is niet verplicht om binnen een dbc met het zorgtype ‘Crisisinterventie zonder opname (301)’ of ‘Crisisinterventie met opname (302)’ een diagnose te registreren. Het registreren van een diagnose heeft namelijk geen invloed bij de afleiding naar het crisis-zorgproduct. Kies bij het openen van een eerste crisis-dbc een zo goed mogelijk passende (werk)diagnose. Als de patiënt opnieuw in crisis raakt kan dit, ongeacht de diagnose waarvoor de patiënt in behandeling is, worden geregistreerd binnen hetzelfde zorgtraject.